Het is nou eenmaal wat het is.
‘Je moet het los laten.’ ‘Je kunt er toch niets meer aan veranderen.’ ‘Het is nou eenmaal wat het is.’
En nog meer van zulke dooddoeners heb ik in de loop der jaren ontelbare keren aan moeten horen.
Van familie, van vrienden, van kennissen, van onbekenden, van collega’s en ja, zelfs van elke therapeut waar ik geweest ben.
Als mijn adoptie ter sprake kwam en ik mezelf hierin uitte was dat eigenlijk altijd wel wat ik uiteindelijk te horen kreeg.
Mijn zoektocht naar mijn eerste familie begon ergens rond 2004/2005. Via een adoptiegroep kwam ik dan weer bij iemand terecht, die dan wel weer iemand wist die misschien kon zoeken.
Dan kwam ik weer iemand tegen die wel wat advertenties kon zetten in de krant en wat rond kon vragen, maar er kwam nooit een antwoord.
Tot dat moment had ik er ook nooit aan gedacht dat mijn papieren wel eens vervalst konden zijn.
Pas toen de docu’s op Zembla uit kwamen ben ik opnieuw naar mijn papieren gaan kijken. Ook al had ik ze al 100en keren bekeken.
Ik had in mijn achterhoofd altijd wel een vermoeden, maar de angst was denk ik te groot om er ook aan toe te geven. Ik had heus wel gezien dat er een andere geboortedatum stond op mijn medische dossier, maar dat was vast een vergissing.
Pas vanaf februari 2022 had ik de moed om mijn verjaardag niet meer te vieren op de dag waarop ik dat tot dan toe al 36 jaar had gedaan. Ik heb het niet heel groots gevierd, alleen met mijn gezin. Het voelde raar, maar het was een stap in de richting om mijn identiteit te vinden.
Dat jaar heb ik ook contact opgenomen met HR op mijn werk en in een mail uitgelegd dat ik geen verjaardagskaart meer wilde op mijn officiële geboortedatum, maar de datum, waarvan ik het gevoel heb dat deze klopt.
Ik kreeg een fijne en begripvolle mail terug en sinds dit jaar heb ik dan ook mijn verjaardagskaart gekregen op de dag waarop ik nu mijn verjaardag vier.
Het lijkt voor een buitenstaander misschien iets onbenulligs, maar voor mij is het heel veel waard. Het betekend voor mij een stukje, controle, iets wat er nooit was wat betreft mijn adoptie. Alles was al voor mij bepaald, van mijn ‘nieuwe’ naam, tot mijn ‘geboorte datum’ en meer.
In 2022, het jaar dat mijn moeder te horen kreeg dat ze kanker had, kwam ik er ook achter dat er ook bij mij sprake was van een ‘acting mom’.
Mijn ouders hadden een foto genomen van mij, met mijn moeder en, waarvan zij toen dachten, mijn eerste moeder.
Al vanaf kinds af aan had ik het gevoel dat de vrouw op de foto niet mijn moeder was. Ik leek ook in de verste verte niet op haar, niet toen ik klein was en ook niet nu ik volwassen ben.
Via een goede kennis, die op dat moment in Sri Lanka was vernam ik, terwijl ik op mijn werk was het nieuws. Het bevestigde mijn vermoedens, maar de klap kwam nog steeds hard aan.
Weer een stukje hoop weg, iets waar ik me onbewust toch aan vast had geklampt, tegen beter weten in, het werd onder mijn voeten weg geslagen. En ik zakte in één klap de afgrond in.
Een zwarte periode, waarvan het even duurde voordat ik er weer een beetje bovenop was.
Het was opnieuw een klap die ik moest verwerken.
Ik tastte wederom in het duister.
Dan mijn reis dit jaar.
Het jaar dat ik naar Sri Lanka zou gaan, sinds mijn geboorte was ik hier niet meer geweest. Tegen iedereen zei ik eigenlijk dat zoeken een bijzaak was en dat ik vooral het land en de cultuur wilde ontdekken. Dit was uiteraard zelfbescherming omdat ik geen zin had in de eindeloze (ongevraagde) stroom aan vragen.
Niets was minder waar, want ik kon niet wachten om naar het ziekenhuis te gaan om te kijken wat er klopte van mijn papieren.
Waar het eigenlijk op neerkomt is dat het voor mij heel lastig is om ook maar iets te vinden. Letterlijk alles in mijn papieren is vervalst. Ook mijn geboorte akte, de kans dat ik ooit familie zal vinden is dus nihil.
Toen dat nieuws eenmaal landde wist ik niet zo goed wat ik moest. Het was een soort van opluchting want ik wist het ergens wel. Maar de hoop zonk me nog dieper dan mijn schonken, want nu had ik écht niets meer. Er was niets wat er ook maar op kon wijzen dat ik mijn eerste ouders/familie ooit zou kunnen vinden.
Terwijl de bladeren van de palmbomen zachtjes ritselden op het ritme van de wind, stroomden de tranen over mijn wangen. Alles om mij heen leek onveranderd; geplons in het zwembad, het animatieteam dat spelletjes deed, kraaien die krassend overvlogen.
Zoals de Indische Oceaan het goud gele strand met ruwe golven overspoelde, zo overspoelden mijn gevoelens mij.
Ik was in het land, dichterbij dan ik ooit bij ze komen en toch waren ze zo ver weg…
De kans dat ik ooit mijn geboortedatum zal kunnen veranderen is er ook gewoon niet. Hoe graag ik het ook zal willen, ik heb geen bewijs en zonder bewijs kunnen ze niets beginnen.
Het is voor mij, elke keer weer als ik mijn geboortedatum ergens op moet geven, een pijnlijk moment. Ik heb geen bewijs en toch weet ik zeker dat de datum niet klopt.
Maar er is niemand die me hier het bewijs van kan geven en daarom zal ik dus de rest van mijn leven met deze pijn moeten leven.
Waarschijnlijk zal ik nooit weten op wie ik lijk, hoe de stem van mijn moeder of vader klinkt. Hoe ze ruiken en hoe ze heten. Of ik broertjes of zusjes heb, of ze mij missen. Of ze me zelf, om wat voor reden dan ook, weg hebben gegeven, of dat ik gestolen ben en doorverkocht ben.
En of ze überhaupt nog in leven zijn.
Ik zal er nooit achter komen.
Een essentieel deel van wat je identiteit gaat vormen, ga ik nooit krijgen.
Het meest belangrijke deel van je leven, het kennen van je ouders, je bloed, is voor mij ontoegankelijk.
De jaloezie die ik voel als ik zie hoe erg mijn man op zijn moeder lijkt, zijn gezicht, sommige trekjes, hoe hij loopt. De jaloezie die ik voel als ik kijk naar vriendinnen (van vroeger), die op hun vader of moeder lijken, de gelijkenissen die ik zie.
Maar ook als ik lees dat er geadopteerden zijn die hun familie hebben gevonden, die contact hebben of verhalen over dat ze horen dat hun familie ze gemist heeft al die jaren.
Het verscheurt me van binnen, ik ben blij voor hen, maar ik zou zo graag willen wat zij hebben.
Al was het maar een fractie. Al was het maar een kruimel.
Ik besefte het mij niet, maar toen mijn moeder vorig jaar december na een ziekbed van 2 jaar overleed, verloor ik niet alleen haar, maar ik verloor opnieuw een ouder. Mijn eerste ouders had ik al verloren, maar daar heb ik nooit om kunnen rouwen.
Nu zij overleed kwam ook dat weer naar voren.
Rouwen om iemand die je hebt gekend, maar ook rouwen om mensen die je nooit hebt mogen kennen. Rouwen om het idee dat je op de wereld gezet bent, maar je weet niet door wie.
De pijn zit zo diep geworteld, maar ik heb mijn eigen wortels nooit kunnen laten groeien.
Zal ik ooit ergens kunnen aarden? Zal ik ooit de rust kunnen vinden, die ik zoek, ondanks dat ik nooit weet van wie ik afstam?
En dan mijn vraag;
Hoe kun je als vriend(in), kennis, collega, familie of therapeut nu, in hemelsnaam zeggen dat ik het maar ‘los moet laten’?
Hoe kun je zoiets zeggen, als je weet dat het iemand van binnen langzaam opvreet?
Dat iets zo immens veel pijn doet. Dat simpele basis kennis, waar iedereen recht op heeft, je zo ontnomen is, omdat je als handelswaar verkocht bent?
Hoe?